Adem

‘Ademhalen’, zei iemand mij en spontaan reageerde ik: ‘Adem krijgen’, de ruimte krijgen om te ademen met m’n hele zijn, met alles wat in me leeft: goede zaken en uiteraard ook de minder beloftevolle die er zijn. Iemand voldoende bestaansruimte geven, blijkt normaal binnen een relatie, doch zijn er angels en pijnpunten waar eerder m’n adem stokt. Bij wie kan ik ze wel kwijt? Heel veel mensen kampen met zorgen en vragen die maar blijven woelen en waar ze geen bedding voor vinden. Ook niet iedereen kan zich de begeleiding van een therapeut/psycholoog permitteren. Nochtans werkt het woorden kunnen en mogen geven aan onze onvrede, onze angsten, ons onbegrip … genezend; we krijgen weer meer adem, kunnen terug beter doorademen. Ons fysisch en psychisch leven zijn toch zo met elkaar verbonden. Daarbij is angst voor het mogelijk meningsverschil of conflict geen blijk van liefde, hoorde ik recent op de radio. En toch zit er zo’n taboe op. Jezus toont ons nochtans de weg: ‘Komt allen tot mij die zwaar beladen zijn. Mijn juk is zacht.’