Door de gangen stiefelt levenseinde,
onhoorbaar schuifelend maakt het een eind aan alles.
Regelmatig terugkijkend voorbij die lange bochtige weg
draait het glimlachend om: ‘ kom, kom kijken zeg!’
Daar, daar zijn de dansers van het bal,
daar mijnheertje weet al.
Daar de schooljuf met haar hoge stem
Daar , hoe heet ie weer?
Ja, natuurlijk, dat is hem!
Daar het verdriet, hier de pijn
’t was goed om er te zijn.
Door de gangen stiefelt levenseinde,
onhoorbaar schuifelend,
is dit nog maar het begin.
(m.v.)