Rechtvaardigheid

God kent ons hart. Vaak weten we zelf niet waar we de mist in gaan, terwijl dit voor anderen om ons heen goed te zien is. Dat is dus een blinde vlek. Een val waar je steeds weer in trapt en waardoor je door de gevolgen daarvan ongelukkig kan worden. Als je je dus ongelukkig voelt, is het zaak van op zoek te gaan naar die blinde vlekken. Opeens kan je dit duidelijk worden. Alsof je aan de punt van het tafellaken trekt waardoor ineens het heel servies meekomt. Anderen kunnen je er ook op wijzen. Ga dan niet in de aanval. Ook al is de confrontatie nog zo groot of misschien niet zo zacht aangebracht. Het veiligst is het als je geliefden je hier op attent maken. Want vaak zit er onder een misstap ook een kwetsuur. Die kan best in liefde genezen. Daarom bestaat er naast rechtvaardigheid ook barmhartigheid. Ze gaan hand in hand. Je bent ook niet op jezelf aangewezen. Er zijn voorschriften om een goed leven te leiden. Ze begrenzen een veilige bedding om in te gedijen. Door je daar op toe te leggen kom je al een heel eind verder. De rest vertrouw je best toe aan een t(T)egenover.

 

Herfst

over naakte velden

trekken zwarte kraaien

sporen van een voorbije zomer 

langs vergeten oevers

streelt de wind

de laatste zomeruren 

bij het smeulend haardvuur

treurt de dichter

om het voorbije… 

Jozef V.

 

Geloven, maar anders (2/2)

Vervolg van gisteren… 

De wijze waarop het traditionele christelijk geloof verwoord en beleefd wordt past niet meer in deze tijd, horen en lezen wij steeds meer. Christelijk gelovig zijn in deze tijd – zo schreven we gisteren – moet ons ook vandaag kracht geven. Maar dan is het belangrijk dat er een serieuze wijziging mogelijk wordt in de verwoording, vormgeving en beleving van onze christelijke geloofsovertuiging. Dietrich Bonhoeffer, een Duitse theoloog heeft lang geleden, nl. in 1945, bemoedigende teksten geschreven over de nieuwe manier van gelovig christen zijn. Jezus roept niet op tot een nieuwe religie maar verwijst de mensen naar de wereld om hen heen en naar de naaste. In een brief aan een vriend schrijft hij: “In het traditioneel geloofsonderricht spreekt men van twee werelden, één boven en één onder. Dit wereldbeeld is duidelijk voorbij en achterhaald. Het gelovig denken, spreken en preken moet uitgaan van één werkelijkheid.”

 

Geloven, maar anders (1/2)

Waarnemers van ons leefklimaat maken zich zorgen over een aantal evoluties in onze samenleving. Wij kunnen gezonder leven. Er is veel meer welvaart. We kunnen veiliger en ook gelukkiger leven maar daarvoor hebben wij ook wel een hoge prijs moeten betalen. Zo wordt onze vrijheid en welvaart ook gekleurd door asociale ervaringen en door groeiende onzekerheid over de toekomst. We krijgen ook wel een samenleving waar veel mensen niet meer in God geloven. Mensen die deze, onze situatie, breder en dieper bestuderen zeggen zelfs dat met de dood van God veel op losse schroeven zal komen te staan. God zit nog wel – als het ware – in onze kleren maar hoelang zal dit nog duren? Sommige wetenschappers beweren dat wetenschap het godsgeloof kan en zal vervangen. Zullen gelovige, christelijke overtuigingen, die ons lang stil mochten dragen en richten, hun inspirerende kracht morgen nog meer verliezen? 

…wordt morgen vervolgd.

 

Meesterwerk

Vervlogen tijden van onuitwisbare inkt, gegoten in sprekende boodschappen, geboren uit het woord.

Zinneprikkelende transparantie, menige letters, barstensvol kracht en pure emotie, balancerend als een kat op een koord.

Taal als munitie, gegoten met sublieme precisie in een meesterwerk van kunnen.

Thuisvoelen in het zwembad der woordenschat, met pen en papier ter hand, als een vis in het water.

De zachtheid des ondertoon, de hardheid des boventoon, o zo verscholen meer, keer op keer.

Spreekwoordelijk verbonden tussen regel en alinea, jouw rijkdom, jouw geest. 

Rosanna

 

Pelgrimeren

Tijdens een telefoongesprek merkte mijn dierbare zielenzus attent op: “Dus, ik ben een vreemdeling voor jou.” Dit concludeerde zij, omdat ik had verteld dat er op een lezing weinig mensen aanwezig waren uit de eigen provincie. De meesten waren afkomstig uit andere regio’s en spontaan noemde ik dezen ‘vreemdeling’. Haar rake opmerking zette me aan tot nadenken. Ja, ik ben een echte pelgrim in dit leven, die me zeer moeilijk binden kan. Opgevoed in grote eenzaamheid heeft deze extreme situatie wel degelijk z’n stempel gedrukt op m’n gekwelde zijn. Enkel een grote oprechtheid van anderen kan een brug slaan. Toch heeft deze ongewone opvoeding een belangrijke keerzijde nl. de leegte is me dierbaar geworden. En op deze woestijngrond vond ik net mijn Schepper, die me letterlijk en figuurlijk in leven hield. Vandaar ook dat mijn band met m’n Heilmeester zo sterk en intens is: altijd was Hij er, immer pelgrimeerde Hij met me mee …  waar ook … Zonder Uw Zegen en Bescherming was ik al lang de weg verloren …doch Gij zoekt verloren schapen …

Wie is de grootste?

Van kinderen hoor je wel eens: Welk dier is het snelst, het grootst?
Het zijn kindervragen en zelf weet je dat niemand de snelste of sterkste is. En zelf vergeten we dat als we zelf de eerste, de beste willen zijn. Deze zondag vertelt Marcus over Jezus, die aan zijn leerlingen zegt dat de mensen de Mensenzoon zullen gevangen nemen en dat ze Hem zullen doden. Maar na drie dagen zal Hij verrijzen. Je zou van de leerlingen verwachten dat ze Jezus om uitleg zouden vragen. Maar ze maken ruzie over wie de belangrijkste onder hen is. Jezus vroeg hen waarover ze het hadden. En verlegen gaven ze hun kleingeestigheid toe. Hij, echter, neemt een kind op (in die tijd was een kind van weinig tel). Hij omarmt het en zegt: “Wie een kind opneemt in Mijn Naam, neemt Mij op en Hem die mij gezonden heeft. Hij zelf, de Zoon van God, vergelijkt zich met een kind en vraagt ons te worden als een kind. Worden als een kind is weer leven zonder pretentie, want een kind weet dat er altijd wel iets of iemand groter is dan hij/zijzelf.

Zielsverwant

In de verte weergalmt een gemoedelijke, zachte stem, je kan ze niet plaatsen, je laat ze…

Dagen verdagen, er rijzen soms zovele vragen…

Zoals bezongen in een lied, noem het ‘de ontmoeting’, volgend op de begroeting.

Eindeloze gesprekken van diepgaande aard vervullen de tijd tussen koffie en thee, de gelijkenissen heb je mee.

De teletijdmachine katapulteert je terug naar jouw hier en nu, weggerukt uit jouw droom, je houdt je in toom.

Alles gebeurt voor een reden, soms zien we enkel de tekens.

Hoopvol zoeken we steeds naar een houvast, zoals wat warmte op ons pad.

Een beginne, geen eind.

Rosanna