In de tuin werken

In de tuin werken.

Zware arbeid.

Zuchten, zweten, vermoeiend.

Al die distels

die uitgetrokken dienen te worden.

Ruimte creëren voor al wat ondergestopt bleef.

Opdat dit mogelijkheden krijgt

om verder te groeien.

Ruimde ik mijn eigen distels op?

Mooie arbeid, dat werken in de tuin.

Godgegeven

Ik laat

mijn verzen

waaien in de wind

de Geest van God

brengt ze tot bewegen

Over verre zeeën

stuwt Hij mij

en brengt mijn harde bolster

tot nieuw Leven

Sterk ben JIJ,

mijn grote God

té sterk voor mijn

tere mensenhanden

Maar Jij bevleugelt mij

stuwt mijn hart

vol mededogen

En ik,

ik kan niet meer

dan kijken naar dit

grote wonder

dat in mijn aadren komt

de verse sappen,

Godgegeven,

van eeuwig Leven.

De wegen van ons hart

De Geest bidt voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen, want Hij kent de wegen van ons hart. Bij Hem geen valse schijn. Maar God is mild. Hij wil ons uitzuiveren. Niet langs buiten maar langs binnen. Hij wil dat wij zelf verantwoordelijkheid nemen voor ons leven. Maar Hij leidt ons. Het is een samenwerking. Inspelen op Gods genade. Soms voel je Hem duidelijk aanwezig, maar Hij kan ook lange tijd veraf blijken. Hij wil dat wij ons naar Hem keren, uit trouw. Hij verlangt naar ons en wil ons hart. Ook als het niet vertroost wordt. Maar vergis je niet, God laat ons nooit echt in de steek. Maar dat kunnen wij met ons verstand niet vatten. Het komt er op aan Hem te behagen en niet je eer van mensen te verwachten. Wat wij allemaal al niet doen om goed over te komen. Om in orde te zijn. Om geen schande over ons af te roepen. Dat maakt ons bang. We zijn bang voor de mening van anderen. Die weg moeten we verlaten. Vrees God. Volg zijn geboden. Langs die weg brengt Hij je thuis.

Gerechtigheid

Als je streeft naar gerechtigheid bouw je mee aan een wereld waar gerechtigheid kan geschieden aan anderen en ook aan jezelf. Hongeren en dorsten naar gerechtigheid is zich blijvend inzetten opdat, vanuit je kleine leefwereld, gerechtigheid kan uitgedragen worden in de grote wereld waar zoveel onrecht zegeviert. Zich daarvoor blijvend inzetten, vaak ten koste van je eigen, is ijveren voor een eerlijke handel, dagelijks brood op tafel voor misdeelden, een eerlijke verdeling van wat de aarde geeft. Gerechtigheid is ingebed in de structuren van de samenleving, hoe verward het ook mag klinken. Bijbelse gerechtigheid gaat nog verder dan alleen rechtvaardigheid en is doordrenkt van genade, barmhartigheid en vergeving. Het is structurele liefde wat elke mens nodig heeft om mens te zijn, tot verzadiging te komen van al het goed!

TV

Waar woont God?

‘Waar woont God?’ De vraag die de rabbi van Kotzk onverwachts stelt, verrast zijn gasten. Wijze mensen aan zijn tafel.

En de professoren spotten met hem: “Wat vraag je ons nu? Is de wereld niet vol van zijn luister?” Maar de rabbi geeft zelf het antwoord op zijn vraag: “GOD IS DAAR WAAR MEN GOD BINNENLAAT.” (Martin Buber)

Zijn wij bereid God binnen te laten in onze vragen, in onze pijn, in ons verdriet en onze droefheid, ons rouwen om een geliefde?

Zijn wij bereid God binnen te laten in onze vreugde, in onze dagelijkse bezigheden, in onze relaties in gezin, op werk…?

Zijn wij bereid God binnen te laten in het diepste van ons eigen hart?…

Zijn wij bereid God binnen te laten in onze aandacht voor de schepping, onze thuis?…

Zijn wij bereid God binnen te laten als God tot ons komt in onze zussen en broers: ontheemden, vluchtelingen, noodlijdenden?

Een kerklied komt in mijn gedachten… ‘God komt tot ons, gans onverwacht, in mensen en in dingen’…

Verandering

‘Nader bij U, mijn God, U naderbij’ ’t zij langs kruis of vreugd, hoorde ik op radio Maria. Daar zit de pijnlijke angel voor ons mensen: zijn we wel degelijk overtuigd om ons aan te passen zeker als het gaat om het welzijn van ‘elke’ mens op aarde? Ik denk aan de klimaatcrisis, het voedseltekort in het Zuiden, de veelzeggende pandemie … Als deze bereidheid tot echt engagement er niet is, kan onze wereld dan genezen van zijn diepe wonden van hebben (bezit), willen (ambitie, presteren) en kunnen (hoogmoed/almacht)? Elke keer we de fiets nemen i.p.v. de auto en/of we reizen met de trein i.p.v. met het vliegtuig begunstigen we een beter klimaat. Telkens we spaarzaam en bewust met voeding omgaan, eren we  niet alleen wat we mogen verorberen, gaan we voedselverspilling uit de weg. De beperkende coronamaatregelen blijven volgen in het belang van éénieders welzijn, kost moeite. Wijziging van gedragspatronen vraagt altijd inspanning en goede wil. ‘Heb ik alles gedaan wat ik had kunnen doen?’ vroeg pater Bob zich af …

Met vuile handen

‘Een herder riekt naar zijn schapen’.

Dat is een uitspraak van onze paus Franciscus.

En één van mijn kleinkinderen, een kind van 4, liet mij zien hoe dat in zijn werk gaat. We gingen naar Planckendael, en de dierentuin mag zo mooi zijn als het kan, maar waar veel mensen komen, slingert er vuil. En wat deed zij? Ze raapte het op, en gooide het in de vuilnisbakken. Mijn eerste reactie was: bah, wat vies, mijn tweede reactie: zij blijft niet staan en zeuren over: dat mag niet; ze ruimt op en klaar is kees, en dan gaan we verder. Aan die tweede reactie heb ik toegegeven. Je kan natuurlijk zeggen: en haar handen dan? Propere handen houden in een dierentuin zonder papierkes rapen, is al niet te doen. Er zijn plaatsen genoeg om je handen te wassen. Zij was toen voor mij de herder die riekt naar zijn schapen. Zij vond dat die papiertjes daar niet hoorden, raapte ze op en gooide weg, zonder veel tralala. Zoals onze paus het misschien wel bedoeld heeft.

Ze had het koud!

Hij zat er al, in de tandartsenwachtruimte,

een goed uitziende man, zijn jas aan.

Zij kwamen zitten,

een oudere dame en haar zoon.

Ze had een jasje aan en ondanks dat zei ze

verschillende keren dat ze het koud had.

De zoon nam haar handen in de zijne

en wreef ze warm… Het mocht niet baten.

De dame bleef herhalen dat ze het koud had.

De man stond op, trok zijn jas uit,

ging naar de oudere dame en

sloeg zijn jas over haar… Houd hem maar aan.

Geef hem straks maar terug als ik klaar ben

bij de tandarts…

Een ‘warm gevoel’ overviel me.

Hier mocht ik getuige zijn van iemand die

aandacht had voor diegene die het ‘koud‘ had.

De wachtruimte werd een ‘warmteplek’!

Voor die man een vanzelfsprekendheid!

Voor mij een warme ervaring!

Monique