Geboden en verboden. Ze zijn er om ons te helpen. Ze stichten ons een geweten.
Niemand is volmaakt in staat om die geboden en verboden volledig na te leven. We mogen fouten maken. Maar daarna pik je de draad terug op. Ofwel ga je compleet de mist in. Dan ben je afgeweken van het rechte pad. Het kost dan veel moeite om terug te komen.
Daarom: die geboden en verboden zijn er niet voor niets. Ze werken preventief.
Een gewaarschuwd man is er twee waard.
Maar wie heeft ons die geboden en verboden gegeven? Ze komen niet uit de lucht vallen maar maken deel uit van een verbond. Het verbond tussen God en zijn mensen.
Het heeft dus alles te maken met trouw.
Het heeft dus alles te maken met het hart.
Rechte paden zijn ook de wegen van het hart.
Van een zuiver hart. Van een hart dat niet liegt.
Van een hart dat niet gesloten is maar open naar de ander en de Ander.
Het heeft ons deugd gedaan aan ons hartje, zeggen we wel eens. Wel, dan ben je op de goede weg. Als je vreugde vindt in die relatie met God en de medemens en er met heel je hart voor gaat en aan werkt. Als je niets verborgen houdt waarvoor je je moet schamen.
Vrij en blij kind van God.
Kinderen worden graag geholpen.
Met vallen en opstaan dus.
Dank u, goede Vader, om ons de weg te wijzen.