Bitter
heeft de aard
zich uitgehuild
Haar tranen druppelen neer
langs haar lange blaadren
Ze is nu stil
en ademt weer
gerust, gesust in
pure zuiverheid
Hoe hemelhoog biddend
staren bomen nu
vol mededogen
en zien mee lijdend
op de mensheid neer
God, hoe klein en bang
zijn Uw kinderen
Maar aan Uw Hand
vinden ze toevlucht, Heer
Kom, o God, en heel
dit aardse leven…
Mieke