Vlak voor alle feesten
is het geheel gemis uitvergroot
waardoor het groteske vormen aanneemt;
schijnbaar van zichzelf vervreemd
steeds terugkerende stille bondgenoot.
Niet wie er wel is als tafelgenoot
is wat de adem beneemt
maar wie niet is, dat voelt ontheemd.
Herhaaldelijk, denkbeeldig
dagen achterwaarts overlopen :
wie zijn vergeten? Oude bekenden begroet,
nieuwe ontweken, glimlachend
aangeschoven zoals dat moet.
Dat moedeloos ge-moed, gewroet
ontneemt niet
-God verhoedt –
het totale, onstuitbare hopen.
(M.V.)