Het was niet toevallig dat destijds de Joden begonnen te morren een dag na de broodvermenigvuldiging. Dan werd het hoog tijd dat Jezus hen duidelijk maakte dat het Hem niet te doen was om een gratische brooduitdeling. Het ging om Zijn persoon: “Ik ben het brood”. Uit ervaring weten wij dat goed eten belangrijk is om krachtig en vitaal te leven. Als het ons ontbreekt aan het nodige voedsel dan verliezen wij onze kracht maar ook onze levenslust. Die Man van Nazareth werd destijds ervaren als een brood van goedheid, als een koekebrood. Wij, mensen, zijn hoopvol als wij kracht mogen ontvangen en ervaren bij medemensen. Voor christenen kan dat vooral Jezus zijn. Daarom laat de evangelist Johannes Jezus zeggen: “Ik ben het brood dat leven geeft.” Hij wilde Gods dynamiek van liefde als het ware laten proeven als voedzaam brood. Mogen ook wij, door God bezield en gevoed, brood zijn voor elkaar, elkaar meelevend nabij.