Lang geleden heeft men gedacht dat in God geloven ons inzicht zou geven in allerlei onbekende brokjes van onze grote werkelijkheid. Geloven kreeg zo een wetenschappelijk kleurtje of geurtje. En men klopte ook aan bij gelovige mensen en gemeenschappen om allerlei verklaringen te bekomen. Na de jaren ’60, – o.a. vooral door toedoen van het tweede Vaticaans Concilie – werd het steeds duidelijker dat wij andere beelden en taal nodig hebben om Gods nabijheid te vermoeden, te ervaren en te beleven. En die tijd en daarna mochten wij langs tal van theologen en biddende gemeenschappen vernemen dat God een mysterie is dat ons overstijgt. Wij geloven dat dat mysterie, dat Zijn dynamiek van liefde ook ons wil bewegen om samen in goedheid te leven met en voor elkaar, zoals Hij ook Jezus van Nazareth bezielde met Zijn tederheid.