In tegenstelling tot mijn echtgenoot die met zijn oorlelletje zijn hoofdkussen maar moet raken om in dromenland te komen, val ik jammer genoeg meestal niet onmiddellijk in de armen van Morfeus. Nog vaker gebeurt het dat ik ‘s nachts wakker word: als iets in mijn hoofd blijft malen, als iets mij overdag bijzonder geraakt heeft. Ik bestreed mijn slapeloosheid met alle mogelijke middelen: opstaan, iets lezen, wat thee drinken. Of nog drastischer: er tegen vechten, me druk maken, technieken toepassen. Het bracht allemaal geen zoden aan de dijk. Op een nacht werd ik er mij van bewust dat ik niet de enige ben die wakker was op dat moment. Mensen die werken in het holst van de nacht, mensen met grote zorgen, mensen die ziek zijn, mensen die stervende zijn, zelfs mensen die bidden: allemaal zijn we wakker in de donkerte van de nacht. Draden van herkenning, medelijden, dankbaarheid en verbondenheid werden gesponnen. Ik voelde mij niet langer alleen. In-gebed kan ik sindsdien alle slapelozen meedragen.