Kriebels

Oudste zoon heeft de liefste van zijn leven leren kennen. Plots, zo maar ineens, was ze daar. Zij haalt het beste in hem naar boven. Hij koestert haar. En neen, ze is helemaal niet zoals hij gedroomd had. Geen lange blonde haren of blauwe ogen. Zelfs niet groot van gestalte. Maar ze is wel een droom van een meisje. Haar glimlach ontwapent iedereen, haar grappige accent vertedert en de blik in haar ogen doet denken aan helder kristal en een klaterende beek. Wie kan daar aan weerstaan? We herkennen zoonlief amper. Geen stoer gedoe of haantjesgedrag meer. Weg machopraat, vaarwel alfamannetje. En wij mogen daarvan getuige zijn. Meer nog, we staan langs de zijlijn en hopen dat dit prille en kwetsbare begin mag standhouden, uitgroeien en bloeien. Hopelijk is de humus van beiden rijk genoeg voorzien van al wat nodig is. Wij zorgen voor wat schaduw, af en toe een scheutje water. En met een glimlach op onze mond en in ons hart denken we vol tederheid terug aan onze prille dagen. Laat de zon maar schijnen. Alleen liefde doet leven.