Geen. Ook onze parochie heeft geen eigen priester meer. Naarstig is de zoektocht naar allerlei creatieve oplossingen. Zo komt het dat elke vierde zondag van de maand een hoogbejaarde pater voorgaat. Een geleerd man, zeer wijs, professor emeritus. Jong van geest, maar versleten in lijf en ledematen. Zijn ogen willen niet meer mee en ook zijn benen zijn het dragen bijna moe. Daarom wordt hij langs alle kanten omringd en ondersteund. De hele parochie draagt hem. Een goeie ziel haalt en brengt hem met de auto. De koster en de misdienaars houden hem nauwlettend in de gaten tijdens de eucharistie. De lector leest en volgt alle tekst met hem mee. De intredeprocessie vervalt en een stoel is steeds dichtbij. En na de eucharistie staat het middagmaal gastvrij te dampen bij een of andere parochiaan. Maar telkens deze hoogbejaarde man de kerk binnen schuifelt, is het merkbaar hoe blij elke misganger wel is. Kracht in ontroerende kwetsbaarheid. We hebben elkaar broodnodig. Onze pater doet het ons dapper voor.