Dagen door mistroostige mist gedragen,
vertroebeld het zicht,
scherpe kantjes vervagen.
Hunkerend de weemoed
naar zinneprikkelende zoetigheden,
verborgen in het innerlijke kind,
wachtend op de stoep.
Bewogen dagen, momenten van houvast,
tussen berg en dal ingegraven.
Avontuurlijke tocht van alwetende puber,
naar berustende adolescent,
samen verweven met de kennis van geven.
Waar het drijfzand het dal voedt,
jouw moed jou hier uit wroet,
zo stevig is ook jouw tred,
naar de berg zonder hoogmoed.
Berg en dal gaan hand in hand,
de innerlijke mens wordt er sterker van.
Rosanna