In de middeleeuwen was het een grote deugd om rein te zijn. Werkelijke adel getuigt van een zekere integriteit. In onze dagen kan het wat vreemd klinken als iemand het verlangen uit om rein te zijn. Toch ligt dit verlangen in het diepste van ieders hart verborgen. Want als je de last moet dragen van een bezoedeld leven kan je steeds meer en meer in een neerwaartse spiraal terechtkomen. Ik zou zeggen: Hou u ver daarvan. Kies er daarentegen voor om te wandelen in het licht. Zodat je fier je hoofd rechtop kan houden en mag zeggen: Ik mag er zijn. Dit is wat God je influistert vanaf het begin: Je mag er zijn. Gedraag je dan ook zo. Dan heb je niets te vrezen. Het gaat er niet om de perfectie na te streven. God vraagt geen prestaties. Maar gewoon binnen de grenzen van geboden en verboden leven is echt wel mogelijk en bovendien bevrijdend, eerder dan beperkend. Tegenwoordig maakt elk individu zowat zijn eigen wetten. Ik pleit voor een samenleving die terug naar de bron gaat. Heeft Jezus niet gezegd dat geen jota van de tien geboden verloren mag gaan?